Post-COP 21: satellieten in dienst van het klimaat

#Beeldselectie, #Klimaatverandering, #Zeeën en oceanen

Gepubliceerd op 18 december 2015

Na enkele verlengingen is de Klimaatconferentie van de Verenigde Naties te Parijs zopas tot een einde gekomen. De overeenkomst die hier geboren werd, heeft echter nog een lange weg te gaan. Ze verzamelt 195 landen rond een gemeenschappelijk doel: de klimaatopwarming beperken tot “minder dan 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau” en “verdere inspanningen doen om de opwarming te beperken tot 1,5°C”. 
Het 1,5°C-doel was een vereiste voor de meest kwetsbare landen zoals kleine eilandstaten, die in hun bestaan worden bedreigd door de stijgende zeespiegel. Zoals CNES eerder deze week op zijn website schreef, wordt immers niet iedereen op dezelfde manier bedreigd door het stijgende water.

Gemiddelde zeespiegelstijging tussen 12993 en 2015, gebaseerd op metingen door meer dan twaalf altimetrie-satellieten. Credits: EU Copernicus Marine Service/CLS/CNES/LEGOS.

De wetenschappelijke remote sensing-gemeenschap heeft echter niet op de eerste Klimaatconferentie gewacht om interesse te tonen in de toestand van onze planeet. Het zeeniveau wordt bijvoorbeeld al sinds 1992 in de gaten gehouden door radar-altimeters aan boord van satellieten 1300 km boven de aarde. Door alle hoogtemetingen tussen 1993 en 2015 samen te voegen, wisten de wetenschappers te bewijzen wat eigenlijk twintig jaar geleden al een evidentie was: dat het gemiddelde zeeniveau onverbiddelijk stijgt. Ze berekenden de stijging op meer dan 3 millimeter per jaar. Lokale tendensen tonen echter grote regionale verschillen! Die zijn het gevolg van de herverdeling van warmte in de oceaan, veroorzaakt door winden en uitwisseling van warmte en zoet water in kustgebieden. Zo is in bepaalde gebieden het zeeniveau zelfs gedaald, terwijl andere een stijging van liefst 10 mm/jaar optekenden, driemaal het wereldgemiddelde dus.

ora Bora is een van de Benedenwindse Eilanden van Frans-Polynesië. De zeespiegelstijging bedreigt nu al de funderingen van huizen die langs het beroemde strand zijn gebouwd van de “Parel van de Stille Oceaan”. Pléiadesbeeld
© CNES 2012, Distribution Airbus DS

LDe Republiek Kiribati is een van de kleinste landen ter wereld. Ze bestaat vrijwel uitsluitend uit atollen die nauwelijks boven het water uitsteken, en is bijgevolg het eerste land dat door het stijgende zeeniveau wordt bedreigd.
SPOT 6/7-beeld - © Airbus DS 2015

 

Het laatste rapport van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) voorspelt een gemiddelde stijging van het zeeniveau tussen de 26 en de 81 cm tegen het jaar 2100. Voor de westelijke Stille Oceaan wordt een extra stijging van 20 cm voorspeld vanwege de passaatwinden. Duizenden eilanden zoals Kiribati, Bora Bora en Vanuatu zien zich dus geconfronteerd met een veel snellere stijging van het waterpeil als de in Parijs goedgekeurde overeenkomst niet wordt gevolgd door concrete maatregelen door de staten die haar ondertekenden.

Al sinds het begin van de strijd tegen klimaatverandering wordt gebruik gemaakt van ruimtevaarttechnologieën, en ook voor de uitwerking van de post-COP21 strategie zijn die noodzakelijk. Al 40 jaar leveren aardobservatiesatellieten belangrijke informatie over onze atmosfeer en het hele aardoppervlak, dus ook over minder toegankelijke gebieden. Deze informatie wordt met strakke regelmaat aangeleverd, dankzij radar zelfs bij zware bewolking. Door deze schat aan gegevens is onze kennis van het klimaatsysteem er fel op vooruitgegaan: we zijn nu in staat klimaattrends te voorspellen en gepast te anticiperen.

Zoals de voorzitter van CNES zei: “van het vijftigtal essentiële klimaatvariabelen die internationaal worden erkend, kunnen er zesentwintig enkel vanuit de ruimte worden geobserveerd.” 30 à 40 satellieten volgen tegenwoordig continu een waaier aan parameters die de klimaatopwarming beïnvloeden of erdoor worden beïnvloed: zo meten ze het CO2- en methaangehalte in de atmosfeer, de bodemvochtigheid, de ontbossingsgraad, de zeeijsdikte, de evolutie van de ijskappen, en de temperatuur en het zoutgehalte van de oceanen. 

Als we de uitdagingen van het klimaat willen aangaan, moeten we een beleid voeren dat gericht is op het drastisch verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Voor het uitwerken van dit beleid is het essentieel om het klimaat goed te kunnen monitoren. Satellietmaterieel moet dus voortdurend worden verbeterd, en aardobservatieonderzoek aangemoedigd. Alleen op die manier kunnen we ons begrip van het terrestrisch systeem verfijnen, de gevolgen van klimaatverandering beter voorspellen en preventiemaatregelen helpen definiëren voor de bevolking.