Gepubliceerd op 20 augustus 2021
Aardverschuivingen nabij een goudmijn in Luhwinja in Oost-Congo © Olivier Dewitte
Veranderingen in omgeving beïnvloeden het risico op aardverschuivingen
Aardverschuivingen komen voor in bergachtige gebieden over de hele wereld en zijn elk jaar verantwoordelijk voor duizenden doden. De sterke bevolkingsgroei van de afgelopen decennia, de stijgende vraag naar voedsel en de ontwikkeling van economische activiteiten zetten steeds meer mensen ertoe aan zich te vestigen in steilere en dus meer aardverschuivingsgevoelige gebieden, vaak ten koste van natuurlijke ecosystemen. Door ontbossing vergaan de wortelstructuren in de bodem waardoor die minder stabiel wordt en het risico op aardverschuivingen nog verder toeneemt.
Wetenschappers namen al langer aan dat populatiedynamieken en de bijbehorende veranderingen in landgebruik, zoals ontbossing, het gevaar op dodelijke aardverschuivingen beïnvloeden. Het ontbrak echter nog aan hard bewijs om deze hypothese te staven. Deze interacties tussen mens en natuur bestuderen is niet eenvoudig, vooral in het Globale Zuiden waar gegevens hierover schaars zijn.
Historische blik op de Kivu Rift
In een nieuwe studie leggen onderzoekers van de KU Leuven, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) en de Université Libre de Bruxelles (ULB) deze wisselwerking tussen mens, omgeving en aardverschuivingen in de Kivu Rift in Afrika bloot. Deze dichtbevolkte regio in Burundi, Rwanda en het oosten van de DR Congo dicht bij de evenaar is erg vatbaar voor aardverschuivingen die meestal door hevige regenval in gang worden gezet.
'We gieten bevolking, ontbossing en landverschuivingen in één model: we evalueren veranderingen in bosbedekking en demografische trends, en hun impact op het risico op dodelijke aardverschuivingen. En dat gedurende maar liefst zes decennia', legt geograaf Arthur Depicker (KU Leuven, KMMA) uit.
De onderzoekers putten daarvoor uit meer dan 2000 historische luchtfoto’s uit 1958, bewaard in het KMMA. Deze collectie liet toe om het landgebruik en ontbossing (of herbebossing) te bestuderen vanaf het einde van de jaren 1950 tot 2016 – een veel langere tijdspanne dan enkel satellietbeelden zouden toelaten.
Dit onderzoek kwam tot stand in het kader van het PAStECA project, een BRAIN-be project gefinancierd door het Belgisch Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO), en gecoördineerd door het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.