V - HOE KUNNEN RESULTATEN GEVALIDEERD WORDEN
1- POSITIONELE NAUWKEURIGHEID
Ten eerste is het belangrijk dat de geografische positie van de gegevens juist is. Omdat het gaat over ruimtelijke data is het immers bijna onvermijdelijk dat teledetectiegegevens gecombineerd zullen worden met andere geodata zoals divers kaartmateriaal, meteorologische waarnemingen of allerlei grondmetingen.
Een goede geografische overeenkomst is dus erg belangrijk en hiervoor dient de zogenaamde georeferencing of het georefereren.
bRON: Geographic coordinate system - The Core of GIS Science 2020 - University of Twente.
Om een correcte samenvoeging van ruimtelijke gegevens te garanderen, is het noodzakelijk om ze in hetzelfde kartografische referentiesysteem te plaatsen. Elke plaats of object op het satellietbeeld of de luchtfoto moet via een coördinatensysteem toegewezen kunnen worden aan een punt in de ruimte.
Dankzij de ontwikkeling van geografische informatiesystemen (GIS) is het herprojecteren van gegevens en het rekenen met geografische gegevens veel eenvoudiger geworden.
Aan de andere kant kan de automatisering van teledetectieberekeningen ook tot foutieve resultaten leiden. Om deze reden is validatie met behulp van referentiegegevens noodzakelijk.
GPS metingen in het Altaï gebergte voor een nauwkeurige plaatsbepaling van Scytische grafmonumenten
Referentiedata kunnen afkomstig zijn van terreinwerk, van kaarten of van orthofoto’s. Tijdens veldmetingen wordt een GNSS toestel of een totaalstation gebruikt om de juiste geografische coördinaten te bepalen van een plaats die ook duidelijk zichtbaar is op de beelden. Aan de hand hiervan kunnen indicatoren afgeleid worden die aangeven wat de positionele nauwkeurigheid is van geografische data die afgeleid werden uit teledetectiebeelden.