Beeldverwerking
Kleurencomposiet
Ware en valse kleuren
De weergave van een digitaal beeld opgenomen door een digitale camera op een computerscherm is nogal vanzelfsprekend: men associeert het "rode" kanaal van het weergavesysteem met het beeld opgenomen door het "rode" kanaal van de camera, het groene kanaal met het groene kanaal, enz. Het resultaat geeft dan precies weer wat het oog van een directe waarnemer gezien zou hebben: het beeld van een rood voorwerp is rood, enz. Men spreekt van een ware-kleurenbeeld.
We hebben gezien dat sensoren van teledetectiesystemen ook die delen van het elektromagnetische spectrum kunnen registreren die niet met het blote oog te zien zijn, zoals infrarood. Om deze informatie te visualiseren koppelt men de spectrale banden van het waarnemingssysteem met een kleurweergave (rood-groen-blauw) die niet noodzakelijk met de realiteit overeenkomt. Zo vormt men een valse kleurencomposiet, soms ook "valse-kleurenbeeld" genoemd.
Deze methode is zeer doeltreffend, want men kan in één oogopslag gegevens met drie bestanddelen analyseren: zoals eerder vermeld kan men rood, groen en blauw in een pixel van een digitaal beeld laten variëren van 0 tot 255, zodat men meer dan 16 miljoen verschillende kleuren verkrijgt. Het oog van de interpretator blijkt een krachtig analyse-instrument, want het kan niet alleen de kleur van verschillende voorwerpen vergelijken, maar ook de manier analyseren waarop de kleuren naast elkaar gezet zijn, de vorm en de omvang van de voorwerpen, enz. Deze mogelijkheid ligt aan de basis van de foto-interpretatietechnieken van teledetectiebeelden.
Om enkele van de talrijke mogelijkheden te tonen van de 7 spectrale banden van de sensor Thematic Mapper, geven we hier 3 beelden van het ZO van Brussel. Men herkent in de linker bovenhoek van het beeld het Jubelpark en halverwege rechts kan men Overijse zien.
natuurlijke kleuren -TM 321
infrarood valse kleuren -TM 432
kleurencomposiet -TM 354
Een bijzonder doeltreffende kleurencomposiet in teledetectie is "valse-kleuren infrarood" beeld. Hierin worden de banden van nabij infrarood, rood en groen van de sensor geassocieerd met de kleuren rood, groen en blauw van het scherm. Deze composiet is zeer geschikt om de plantengroei te analyseren, en biedt als voordeel nagenoeg dezelfde eigenschappen te hebben als de kleuren-infrarood fotografie die al lang voor foto-interpretatie gebruikt wordt. De techniek maakt handig gebruik van een bijzonderheid van de spectrale signatuur van planten, namelijk een sterke "piek" in het nabije infrarood. Op een “valse-kleuren infrarood” beeld zien de planten met een sterke fotosynthetische activiteit er felrood uit (piek van nabij infrarood), het water is bijna zwart (deze materie absorbeert nagenoeg alle golflengten) en de minerale oppervlakten (naakte bodem, beton), verschijnen in blauwe tot witte tinten.
Het is belangrijk deze kleurencomposieten te onderscheiden van een andere type beeld dat nogal dikwijls gebruikt wordt in teledetectie: pseudokleurenbeelden. Dit is een kunstgreep om de interpretatie van de monospectrale (geregistreerd in één enkel deel van het spectrum en weergegeven in grijswaarden) beelden te verbeteren. Het menselijk oog kan immers maar een beperkt aantal grijswaarden doeltreffend identificeren in een beeld.
In het bovenste beeld hiernaast komen de digitale waarden gecodeerd van 0 tot 255 overeen met een reeks continue grijswaarden, van zwart (=0) tot wit (=255). In het benedenste beeld met dezelfde digitale waarden heeft men de reeks van grijswaarden vervangen door een reeks kleuren die het gehele spectrum bestrijken. Het wordt moeilijker om een totaaloverzicht te krijgen van het beeld, maar de analyse van de lichte variaties die men bijvoorbeeld in de lucht en de wolken waarneemt, is ontegensprekelijk eenvoudiger.